vrijdag 13 mei 2016


De Coolsingel 

Natuur is bedoeld niet alleen voor de legen
Maar ook de tevredenen gaan daar op pad
De dichter vermijdt het hij houdt van de stad
Hij ‘s domweg gelukkig in straten en stegen
En moet hij eens schuilen voor wind en voor regen
Dan heeft hij alvast aan een poncho gedacht
En bent u ook daar, onbedoeld of verwacht
U komt hem wellicht op de Coolsingel tegen



Overigens zeggen Rotterdammers Cool SINgel

Bas Boekelo
( copla de arte mayor) naar “De Dapperstraat” van J. C. Bloem

zie voor de versvorm: hier

Domweg


Waar kun je nog een volle asbak legen
Zonder vermaning of een boze blik
Een nonchalant gebaar terwijl je chick
De coke van haar gemoed zit af te vegen



Het aarzelende groen van mijn april
De felle zilv'ren tonen van de merel
Het dringt niet door tot deze botte kerel
Die enkel maar zijn meid bestijgen wil



Dit hoort niet hier, maar in een stad bij nacht
Verwaaid blaast daar de saxofoon zijn solo
Het regent, in de verte huilt een hond



Dit heb ik bij mijzelve overdacht
Al fietsend langs de zwart gespoten Polo
Die ronkend langs de stille bosrand stond.


Niek Kalberg

donderdag 12 mei 2016

Met dank aan Hendrik Jan Bosman. (website: https://www.sites.google.com/site/opdekanunnik/home)
Vanaf morgen komen weer andere dichters aan bod, met hun kijk op de Dapperstraat.
Amsterdamse fuik


Natuur behoort alleen tevredenen of legen
Maar zeg nu: die natuur, die zij te roemen plegen,
Wat komt men in dit land daar helemaal van tegen?
Perceeltjes bos, in maat nog niet een krant ontstegen
Een heuveltje waarlangs een groepje villa’s staat

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen
De waterkant, in kaden vastgeregen
De wolken 't schoonst als men hun langsbewegen
Vanachter zolderramen gadeslaat

Wie niets verwacht, vindt alles zegen
Het leven houdt zijn schat verzwegen
Tot het haar plotseling verraadt

Dit dacht ik, in de regen
Maar domweg idolaat:

De Dapperstraat!

vorm: Fuik. Elke strofe telt één regel minder dan de vorige;
ook de regels worden per strofe één versvoet korter
© Hendrik Jan Bosman
Vanden Dapperstraet

In naem des Hemels laet tevreedenen of leghen
Aen hunne lust, Natuur, sich laven hen ten seghen. 
Comt seg my: wat natuur ghy hier te landt noch kent?
Onmeetbaer stuxcken woud ter grootte eener prent
Bescheyden heuveltop met huysckens wat daer teghen.
Verlanghen sal ic eer de graauwe steedsche weghen 
Strael my, soot u behaegh, hunn' aenblick my en teghen
Ciervol in kaeden vast gecloncken waeterkant,
Och, schooner sagmen nooyt gewolck dan went omrant
Rondom vant solderraem ten hemel langhs beweghe.
Niet weynig toont het al aan wie het al niet wagt
En niet en set syn sin op aerdschen prael en pragt.
Lang houdt onst leeven wel syn wonder werck verstoocken
Int duyster tot op eens, het oogh ons ghans ontloocken,
Staet op, in hooghen staet, des levens glans en kragt.

prince

Betoon uw ghonst myn heer dit neederig gedagt 
Lancmoedighlyc van uwen dienaer u gebragt
Oorlof syn vege lyf in natten py gedoocken
En pryst hem daer hy nog door nootweer ongebroocken
Met moedt den Dapperstraet als bron van vreughde agt.


Anagramma

IACOBVS CORNELIS BLOEM
IC BAEL VROLIC OM BOSSEN

vorm: Vondeliaans Rederijkersvers, met acrostichon en afsluitend anagram
© Hendrik Jan Bosman

woensdag 11 mei 2016

Van de Dapperstraat

Natuur, natuur biedt voor tevredenen wat deining
Natuur, waarin mijn ziel slechts dit weerspiegeld ziet:
Een stukje bos, te schriel in wezen en verschijning,
Een heuveltje, omzoomd met villaas, verder niet.

Geef mij dan zelf de stad, haar eeuwige verpleining,
Het water vast omklemd door kaden waar het vliedt,
De wolken nooit zo schoon, in duizenderlei lijning,
Dan door een zolderraam, van hout en bakeliet

O, veel valt u ten deel, als gij in uw belustheid
Niet haakt naar het geheel en groot gelukkig-zijn;

Het leven houdt ons van zijn lust in onbewustheid
Doch toont die soms, als vreugd na menselijke pijn;

De Dapperstraat valt mee, en mijne zelfgerustheid
Zou, als het droger was dan nu, niet groter zijn.

vorm: Sonnet, de klanken zijn parallel aan die van 'Van de zee' door Willem Kloos
(zie: http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/kloos/zee.html)
© Hendrik Jan Bosman
De Tweede Ronde, zomer 1997
Renovatie

natuur is voor tevredenen
of legen. en dan wat is
natuur nog in dit land? een

stukje bos ter grootte van
een krant een heuvel met wat
vilaatjes ertegen. geef

mij de grauwe stedelijke wegen de
in kaden vastgeklonken waterkant de
wolken nooit zo schoon dan als ze

omrand door zolderramen langs
de lucht bewegen. alles is veel voor
wie niet veel verwacht. het leven

houdt zijn wonderen ver-
borgen tot het ze opeens toont in hun
hogen staat. dit heb ik bij

mijzelven overdacht verregend op
een miezerigen morgen domweg
gelukkig in de Dapperstraat.

vorm: 'modern' vrij vers
© Hendrik Jan Bosman

dinsdag 10 mei 2016

Japans toerist

In de Dapperstraat
Een miezerige morgen
Domweg gelukkig

vorm: haiku zie hier
© Hendrik Jan Bosman
De Tweede Ronde, zomer 1997
Stadsdichter

Een dichter te Mokum sprak nukkig:
Natuur in dit land is zo ukkig!
Geef mij maar de stad
Ook al regen ik nat,
In de Dapperstraat ben ik gelukkig

vorm: Limerick zie: hier en hier
© Hendrik Jan Bosman
De Tweede Ronde, zomer 1997

maandag 9 mei 2016

Amsterdams elftal

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een snipper bos, een heuveltje, verpacht.

Geef mij de grauwe, stedelijke trant,
De vastgeklonken waterkant, de pracht
Van wolken, door een zolderraam omlijst.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen gedeisd
Tot het ze, opeens, toont als een zegen.

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat,
Al is 't geen weer voor wie ter kapper gaat.

vorm: elftal, ook wel onzijn genoemd zie hier
© Hendrik Jan Bosman
Leve de Dapperstraat!

Enkel voor leeghoofden!
Wat is natuur nu nog?
Bos als een krantje,
Geef mij maar de stad:

Kaden en wolken zijn
Onvergelijkelijk
Blij in de Dapperstraat
(Zij het wat nat)

vorm: ollekebolleke zie hier
© Hendrik Jan Bosman
De Tweede Ronde, zomer 1997

zondag 8 mei 2016

Amsterdamse Ballade

Natuur is voor tevredenen of legen
Ik geef geen moer om dingen in die trant
U denkt misschien: Natuur? Wat is ertegen?
Maar dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Wat bungalowtjes in een reservaat
Ik blijf dan liever, cynisch en pedant
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen
Die grijsheid is mij nimmer te flagrant
Met heel mijn wezen ben ik toegenegen
De'in kaden vastgeklonken waterkant
Mij maakt het schouwspel, machtig, imposant,
Van wolkenlucht die langs de hemel gaat
Door zolderramen meesterlijk omrand,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

Voor wie het groots Verwachten is ontstegen
Is alles veel, het minste al frappant
Vaak is wat wij van 't leven ooit verkregen
Als troeven in een goed gesloten hand:
Wij missen van zijn wond'ren elk verband
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat
Dan word ik, door hun schoonheid overmand,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

Dit inzicht, lieve lezer, kwam tot stand
Toen ik verregend, nat tot op de draad,
Vanmorgen zwaar beschonken was gestrand,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

vorm: Rederijkersballade zie hier
© Hendrik Jan Bosman
Amsterdamse ghazel

Natuur is voor tevredenen of legen.
En kijk wat wij natuur te noemen plegen:

Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe stedelijke weg,
De waterkant, in kaden vastgeregen

De wolken nooit zo schoon dan als ze, omlijst
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verzwegen

Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit inzicht heb ik onlangs zelf verkregen

Verregend in de Dapperstraat, nog vroeg,
Maar niettemin tot jubelzang genegen.

vorm: ghazel zie hier
© Hendrik Jan Bosman