zaterdag 7 mei 2016

Standplaats Dapperstraat

Natuur behaagt contenten danwel legen.
Waaruit bestaat natuurlijk Nederland?
Beboste stukjes, maatje ochtendkrant,
Sporadisch heuvels, villaatjes ertegen.

Mijzelf bekoren stedelijke wegen,
Bekaaide, vastgeklonken waterkant,
Bewolkingsmassa's, zolderraamomrand
Terwijl voornoemden statig langsbewegen.

Alles voldoet alwie weinig verwacht.
Gewoonlijk blijven wonderen verborgen,
Vertonend, eensklaps, hoge wezensstaat.

Aldus vanuit mijzelven overdacht,
Verregend, tijdens miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, standplaats: Dapperstraat.

vorm: Sonnet, met alleen meerlettergrepige woorden
© Hendrik Jan Bosman
Mijn straat

Het bos is voor wie blij zijn steeds, of leeg.
En dan, wat is een bos nog in dit land?
Een klein stuk groen, zo groot als, zeg, een krant,
Een bult, waar men nog huis na huis op reeg.

Geef mij de stad, het grauw van straat en steeg,
De kaai die vast zich sluit om wal en kant.
Geen wolk zo schoon als die, met als zijn rand
Een raam, ik langs het zwerk te zien gaan pleeg.

Iets kleins is veel voor wie op veel niet wacht.
Het Zijn houdt al zijn trucs het liefst wat schuil
Tot het ze plots toch toont, zeer hoog van staat.

Dit is wat ik diep in mijn hart laatst dacht,
Nat tot de draad, de dag nog grauw en vuil,
Wat dom, maar vol van vreugd: Dit is mijn straat.

vorm: Sonnet, met alleen eenlettergrepige woorden
© Hendrik Jan Bosman

vrijdag 6 mei 2016

De Dapperstraat baat

Natuur is wat ik aan contenten laat.
En dan: is 't woord ‘natuur’ nog adequaat?
Een bos, niet groter dan een langspeelplaat,
Wat villaas in een duinenreservaat.

Geef mij de stad, die grauwe honingraat,
De waterkant met kaden vast, kordaat,
Geen wolk zo schoon dan die, in vol ornaat
Door 't zolderraam omrand, de lucht langs gaat.

Alles is veel voor wie er acht op slaat.
Het leven houdt zijn wond'ren niet paraat
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven laatst bepraat,
Verregend, in dit miezerig klimaat,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

vorm: Sonnet, slagrijm: alle regels hebben dezelfde rijmklank
© Hendrik Jan Bosman
Aan de Dapperstraat lof

De natuur is voor stakkers, tevredenen, legen.
Wat is nog natuur, in dit land?
Een stuk bos, met wat moeite zo groot als een krant,
Of een heuvel met villaas ertegen.

Geeft u mij maar de steedse, wat grauwere wegen,
De kade die 't water omspant,
En de wolken, het schoonste wanneer ze, omrand
Door een zolderraam, derwaarts bewegen.

Zo blijkt alles nog veel voor wie weinig verwacht
Het bestaan houdt zijn wonderen stil
Tot het eensklaps hun majesteit toont.

Dit idee heb ik laatst bij mijzelf overdacht,
Wat verregend, 't was ochtend en kil,
In de Dapperstraat, happy en stoned.

vorm: Sonnet, met anapest (da da DUM) als versvoet.
© Hendrik Jan Bosman

donderdag 5 mei 2016

Enkel de Meer

De Peel trekt slechts tevredenen en legen.
En zeg me: rest er wel een Peel? Welnee:
Een veld ter breedte ener NRC,
Een berg met één, twee geveltjes ertegen.

Geef me veeleer de sleetse, steedse wegen,
De eng met repen steen beklemde zee,
Geen beter beeld: Het regendek, gedwee
Begrensd met vensters, tegen 't zwerk bewegend.

Heeft men geen wensen, telt men 't meeste veel.
Het leven weet het heel wel te verhelen,
't Geeft echter weleens veel verhevens weer.

Het denkbeeld werd verleden week mijn deel
Verregend, heel klef weer, en best te velen,
Gezegend en tevreden met de Meer.

vorm: Sonnet, lipogram: de e is de enige klinker
© Hendrik Jan Bosman
Alleen de Dapperstraat 

Het landschap trekt tevredenen en legen.
En wat heet landschap dan, van Nederland?
Een randje sparren, smaller dan een krant,
Een zandtaart met wat caravans ertegen.

Geef me de kale Amsterdamse wegen,
De met kaden vastgeklemde waterkant,
Geen zachter schaapjes dan er aan de rand
Van 't achterraam de hemel langs bewegen.

Alles weegt veel als men geen baal verwacht.
Het leven zal vaak raadselen verbergen
Maar geeft ze, eensklaps, een verheven staat.

Dat heb 'k laatst met mezelven eens bedacht,
Verregend, waar de neerslag me bleef tergen,
Platweg extase, aan de Dapperstraat.

vorm: Sonnet, lipogram:  e en a zijn de enige klinkers
© Hendrik Jan Bosman

woensdag 4 mei 2016

Alleen in het Amsterdamse Bos

Een stukje in de stedelijke krant,
het houdt mijzelven bij dit grauwe leven.
De lucht: veel wolken, en wat is ertegen
als morgen zo in schoon nog is omrand?

Nooit heb ik mij veel wonderen verwacht.
Wie ze wat overdacht toont vastgeklonken:
het is of wegen domweg zijn verborgen
tot villaatjes in de natuur ter land.

Geef dan tevredenen hun Dapperstraat
met legen waterkant, langs kaden. Een voor een,
in miezerigen grootte: alles staat 

verregend voor de hogen zolderramen.
Dan bewegen ze opeens door de natuur.
(Niet op een heuvel van dit bos, gelukkig)

woordelijk naar Bloem
vorm: Sonnet, anaclept: alle woorden van het origineel,
opnieuw gerangschikt ('anagram' op woordniveau)
© Hendrik Jan Bosman
Schering en inslag

I
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan, wat is natuur nog in dit land?
Een stukje park, ter grootte van een krant,
Ik kom er net een koppel duiven tegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De'in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, door een dakraam fraai omrand,
Die mij verrukkend langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen,
Toch weet ik soms dat alles hierom gaat.

Zo heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.


II

Natuur is voor tevredenen of legen,
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht,
Zo heb ik bij mijzelven overdacht.

En dan, wat is natuur nog in dit land?
De' in kaden vastgeklonken waterkant?
Het leven houdt zijn wonderen verborgen,
Verregend, op een miezerigen morgen.

Een stukje park, ter grootte van een krant,
De wolken, door een dakraam fraai omrand:
Toch weet ik soms dat alles hierom gaat,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

Ik kom er net een koppel duiven tegen
Die mij verrukkend langs de lucht bewegen.


vorm: Sonnet, in II bestaat de eerste strofe uit alle eerste stroferegels uit I,
de tweede strofe uit alle tweede stroferegels uit I, enzovoort.
© Hendrik Jan Bosman

dinsdag 3 mei 2016

Terug in de Dapperstraat

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat,
verregend, na een miezerigen nacht,
heb ik dit bij mijzelven overdacht:
Tot het haar, opeens, toont in haar hogen staat,

verbergt het leven heel zijn wond're pracht.
Alles is veel voor wie niet geeft om maat:
Wie ze door zolderramen gadeslaat,
heeft wolken nooit zo schoon als dit geacht.

De'in kaden vastgeklonken waterkant,
geef mij de grauwe, stedelijke wegen!

Want heuvels met wat villaatjes ertegen,
een stukje bos, ter grootte van een krant,

zeg zelf: wat is natuur nog in dit land?
Natuur is voor tevredenen of legen.


vorm: Sonnet, de versregels in omgekeerde volgorde
© Hendrik Jan Bosman

Via Frits Criens ontving ik een groot aantal pastiches van H.J.Bosman, in sonnet- of andere vorm, van Bloem's Dapperstraat. We kunnen weer even voort.
Voor de website van Bosman klik hier
De Mamma-maag

Aan zuur zijn doorgaans redenen gelegen.
Maar wacht: wat is het zuur in dit verband?
Na vlug geschrok een grote binnenbrand,
Een euvel, maar met pilletjes ertegen.

Laat mij dan gauw weer redelijk bewegen
En dagen vasten (stronken waterplant!),
De darmen nooit zo schoon dan als we, ongans
Door volle tafels, ze weer nuchter kregen.

Al is het veel, ook voor wie veel verwacht,
Een moeder wil haar kinderen verzorgen
Tot het ze, opeens nog, op hun magen slaat.

Toch heb ik bij mijzelven hoog geacht
De lepel, die zo liefelijk geborgen
Domweg gezellig in de pappot staat

vorm: Sonnet, parodie op vergelijkbare klanken
© Hendrik Jan Bosman

maandag 2 mei 2016

De Mallepraat

Cultuur is door de media bestegen.
Want kijk: wat is cultuur nog in dit land?
Een uurtje Tros, een showtje; wat pikant
gekeuvel, tot programaatjes geregen.

Een brij, herkauwd en vreselijk belegen,
De'in kaders vastgelopen ratelband,
Gemolken zooi, gekloon. Men staat onthand,
Door kolderkramers laat men kluchten plegen.

Alles te veel voor wie naar vrede smacht.
De beeldbuis bauwt zijn kommer en zijn zorgen
Tot men soms, opeens, toch naast zijn toestel staat.

Dan komt men tot zichzelf en trekt doordacht,
Gezegend met een diepe lust tot worgen,
Domweg de stekker uit het apparaat.


vorm: Sonnet, parodie op vergelijkbare klanken
© Hendrik Jan Bosman (website klik hier)
Deel inzending Literaire Prijs van Nijmegen 1995

52nd Street

Leave Nature to the empty or content.
And then, its very essence has been shamed:
A stretch of woods, cut tabloid-size and maimed,
A hillside with some cottages for rent.

It is to urban ways my heart is bent,
The waterside, by quayes and bridges tamed,
The clouds, most beautiful of all when, framed
By windowsills, they move where they are sent.

Anything's grand to those who hope for less.
Life hides from us the wonders it can hold
'Till it allows us, suddenly, to meet.

This I was driven lately to confess,
In morning drizzle, soaking wet and cold,
Just happy, here on 52nd Street.

Vorm: Sonnet, vertaald in het Engels
© Hendrik Jan Bosman (website klik hier)
De Ooysedijk

De stad is voor bezetenen of legen.
En dan, wat is een stad nog in dit land?
Een stoepterras ter grootte van een krant,
Een disco met wat spuitbustekst ertegen.

Geef mij de groene, landelijke wegen,
De'in wuivend riet gewiegde waterkant,
De wolken nooit zo schoon, dan als ze, omrand
Door bladerkruinen, langs de lucht bewegen.

Alles en meer dan wat ik had verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen niet verborgen
Maar toont ze, hier, in heel hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verzaligd, op een mooie zomermorgen,
Ver weg, gelukkig, van de Dapperstraat.


Vorm: Sonnet, met tegengestelde inhoud
© Hendrik Jan Bosman (website klik hier)
De Tweede Ronde, zomer 1997

zondag 1 mei 2016

Naar Bloem

Natuur is voor tevredenen en legen
Trouwens, wat is natuur nog in dit land
Getekend, ingepolderd, aangeplant
Met wildroosters en asfalt wandelwegen

Als groenvoorziening landelijk gelegen
Geschapen voor toerist en recreant
Parkeerplaats in het bos op loopafstand
Voor eigentijds klimaatneutraal bewegen

De wildernis in het ontwerp verborgen
Het bos gesnoeid, de heide afgeplagd
Met gaas en draad omwikkeld reservaat

Aan tafel op een vroege voorjaarsmorgen
Heb ik wat men natuur noemt overdacht
En was ik Bloem aan de Zuidbargerstraat.





Gezienus Omvlee

...Niet Dapper Staat

Een muur is voor een vreemdeling soms een zegen.
Maar ach: wat is een muur nog in dit land?
Een stuk beton, met aan de bovenrand,
Een euvel extra, prikkeldraad ertegen.

Geef hem de stoffig-trillendhete wegen,
De lava, dreigend achter kraterwand,
Het wolkenarme blauw, een steppenbrand,
Sprinkhanen, misoogst, of een jaar geen regen

Hij heeft toen hij hier kwam heel wat verwacht,
Maar dit land kan - helaas! - niet voor hem zorgen
Men heeft de oprotpremie al paraat.

Niet meer dan treurnis heeft het hem gebracht,
Hij denkt aan zelfmoord bijna iedere morgen,
Weerstaat het nukkig, daar 't niet dapper staat.



Aat Rolaff


Deze ontving ik gisteren van Remko Koplamp.
Het is  een pastiche waar we in deze tijd maar eens goed moeten nadenken!